Programma's

2. Programma Sociaal

Wat mag het kosten?

Tabel: PF.2.1 Financieel overzicht

Toelichting op afwijkingen

Tabel: PF.1.2. Afwijkingen tussen begroting 2024 en begroting 2025

PROGRAMMA

LASTEN

BATEN

2.1 Zorg, ondersteuning, inclusie en vluchtelingen

-16.720

10.332

2.2 Werk en Inkomen

-5.860

5.290

2.3 Onderwijs en Sport & Bewegen

-1.832

1.652

TOTAAL

-24.412

17.274

Analyse

Samenvattend beeld

In de financiële analyses van de programma’s worden de financiële afwijkingen die groter zijn dan € 0,3 miljoen toegelicht. In dit onderdeel geven we een samenvattend beeld bij de meerjarenbegroting 2025-2028 van het programma Sociaal.

Algemeen meerjarenbeeld 2025 en verder

Opvallend in de meerjarenbegroting is dat de begrote lasten vanaf 2026 dalen ten opzichte van 2025 met structureel € 20 miljoen ( gecorrigeerd met de begrote bedragen voor de specifieke uitkeringen). Deze daling wordt voor een groot deel veroorzaakt door de structurele en incidentele middelen die de gemeente nog ontvangt in het kader van de Hervormingsagenda Jeugd, de financiële effecten van de ombuigingsvoorstellen vanaf 2026 en andere incidentele middelen van het Rijk. Specifiek wordt voor Amersfoort een structurele bezuiniging van €8 miljoen verwacht door uitvoering van de maatregelen uit de Hervormingsagenda Jeugd. Daarnaast heeft het Rijk een structurele besparing in het kader van de Jeugdwet van structureel € 511 miljoen ( voor Amersfoort circa € 4 miljoen) vanaf 2026 opgenomen die in het regeerakkoord is teruggedraaid. Deze middelen kunnen pas in de begroting worden verwerkt als het Rijk deze middelen ook aan gemeenten toekent en verwerkt in het gemeentefonds. Bij de meicirculaire 2024 zijn deze middelen wel incidenteel toegekend voor 2025.

Door de krapte op de arbeidsmarkt en het feit dat sprake is van incidentele middelen bestaat het risico dat niet alle doelen en de hiermee verbonden middelen in deze jaren kunnen worden gerealiseerd en er sprake is van onderuitputting.

Toelichting realistisch ramen budgetten

Conform het advies van de auditcommissie bij de jaarrekening 2024 om de producten/taakvelden in de begroting realistisch te ramen, hebben we een eerste stap gezet om de budgetten meer te laten aansluiten bij het actuele zorglandschap en de hieruit voortkomende kosten. We zien bijvoorbeeld in het zorglandschap, door implementatie van de maatregelen betaalbaarheid zorg, een verschuiving van specialistische ondersteuning en zorg (Wmo) naar activiteiten in het voorveld (sociale basisinfrastructuur en de wijkteams) van het sociaal domein. Aangezien het zorglandschap voortdurend in ontwikkeling is, zullen we jaarlijks beoordelen of de budgetten nog steeds aansluiten bij het actuele beeld.

De ombuigingsvoorstellen zijn in de begroting verwerkt conform kadernota 2025. Bij twee ombuigingsvoorstellen hebben we, na verwerking kadernota 2025, budgettair neutraal een begrotingswijziging gemaakt in de uitwerking van de volgende voorstellen:

  1. Ombuigingsvoorstel S14 (Onderwijshuisvesting) beoogt een structurele besparing door een aanpassing te doen aan het Integraal Huisvestings Plan (IHP). Het jaar van invoering van deze bezuiniging wordt verschoven naar 2027, omdat er conform de raamovereenkomst pas in 2026 een herijking van het IHP plaatsvindt waarbinnen deze aanpassingen kunnen plaatsvinden. De bezuiniging van €670.000 in 2026 zal incidenteel worden gedekt uit de middelen van programma 2.1.
  2. Ombuigingsvoorstel “S.g Transformatie inkomensbeheer”: De uitvoering van dit voorstel begint al in 2025, zodat de verwachte besparingen in 2026 en verder gerealiseerd kunnen worden. In 2025 wordt er structureel geïnvesteerd in het bouwdepot en budgetbeheer. De kosten hiervoor worden gedekt door de verwachte besparingen in de budgetten van programma 2.1 en 2.2, wat resulteert in een budgettair neutrale begrotingswijziging.

 

In 2024 en 2025 worden de ombuigingsvoorstellen nog nader uitgewerkt met de partners in de stad, wat kan leiden tot andere verschuivingen in budgetten binnen de programma's. Dit brengen we in beeld bij de kadernota 2026 of de begroting 2026-2029. Voor de invoering van een eigen bijdrage bij de Wmo heeft de Raad van State recent advies gegeven aan het kabinet. Aan het kabinet wordt gevraagd beter te onderbouwen waarom de wet een goede en duurzame oplossing biedt. De wet moet de invoering van een eigen bijdrage mogelijk maken. Als het kabinet het niet lukt om die motivatie aan te leveren, dan adviseert de Raad van State de wet niet in te dienen. Op dit moment is het nog niet duidelijk wat het kabinet met het advies gaat doen.

Samenvatting financiële analyse

Programma 2 Sociaal*

Lasten

Baten

Totaal afwijkingen

-24,4

17,3

Jaarstukken 2023

1

 

Kadernota 2025

0,2

 

Meicirculaire 2023

-5,6

 

Indexeringen en personeel

-8,6

 

SPUK'S

-11,6

11,6

Effect BUIG

-6,2

6,2

Overige effecten

6,4

-0,5

* ( bedragen x € 1 miljoen) Een ‘min’ betekent een financieel nadeel ( hogere lasten of lagere baten) voor de gemeente en een ‘plus’( lagere lasten of hogere baten) een financieel voordeel.

De verwachte lasten van het programma 2 Sociaal bedragen in 2025 € 380,2 miljoen (exclusief mutaties reserves). Dat is per saldo € 24,4 miljoen hoger dan we begroot hebben in 2024

De overheveling van de budgetten uit de Jaarrekening 2023 hebben met name financieel impact op 2024 waardoor er sprake is van een afname van de lasten in 2025 van per saldo € 1 miljoen.

Conform besluitvorming bij de  Kadernota 2025-2028 worden de verwachte financiële effecten van de Cao ontwikkelingen  binnen de specialistische Zorg ( Jeugdhulp en Wmo) in 2025 gedekt vanuit de middelen van programma 2.1. Dit geldt ook voor de verhoging /kindbijdrage GGDrU van GGD regio Utrecht (GGDrU).  Dit is budgettair neutraal verwerkt in de begroting waarbij de betreffende budgetten zijn verhoogd  ( toename lasten -€ 5,9 miljoen structureel) en een taakstellende dekking is opgenomen binnen programma 2.1 ( afname lasten -€ 5,9 miljoen incidenteel). De overige effecten in de kadernota 2025-2028 hebben een effect van per saldo € -0,2 miljoen ( toename lasten) voor 2025.  

De meicirculaire 2024 leidt tot een per saldo mutatie van € 5,6 miljoen van de lasten in 2025 ten opzichte van 2024. Structureel nemen de lasten per saldo structureel toe met afgerond € 1,1 miljoen ( met name middelen voor loon- en prijsbijstellingen) en incidenteel met € 4,5 miljoen. Hiervan is afgerond incidenteel € 4,3 miljoen aan middelen ontvangen voor de specialistische jeugdzorg. Daar staat tegenover dat in de  begroting reeds vanuit de Hervormingsagenda Jeugd sprake is van een afloop aan incidentele middelen van € 4,9 miljoen ( in saldo overige effecten).

In 2025 bedragen de middelen voor Indexering [3,5%] van de budgetten programma 2 Sociaal in totaal  € -8,2 miljoen en de mutaties in personele lasten € -0,4 miljoen.

In de begroting 2025 zijn een aantal specifieke uitkeringen (SPUK) die wij van het rijk ontvangen voor het eerst geraamd in de begroting. Dit leidt tot een incidentele mutatie van € -11,6 miljoen in de lasten en € 11,6 miljoen in de baten in 2025 ten opzichte van 2024.

Actualisatie BUIG budget; de begrote lasten van het BUIG budget zijn met -€ 6,2 miljoen bijgesteld op basis van de verwachte baten (€ 6,2 miljoen) als gevolg van het nieuwe verdeelmodel en extra inzet op loonkostensubsidie (LKS). Hierin schuilt wel een risico, het verdeelmodel BUIG en vooral de werking daarvan staat landelijk regelmatig ter discussie. Aanpassingen hieraan hebben mogelijk aanzienlijke effecten op de middelen van de gemeente.

De overige effecten in de begroting 2025-2028 verklaren een afname van per saldo € 6,4 miljoen van de lasten ten opzichte van 2024. Hierin is opgenomen de hierboven benoemde afname van de incidentele middelen  jeugd ( € 4,9 miljoen). Het resterende saldo van € 1,5 miljoen zijn verschillende effecten die volgen uit het coalitieakkoord 2022-2026, mutaties in de begrote onttrekkingen reserve participatiegelden  en andere mutaties in de begroting (besluitvorming eerdere circulaires, jaarstukken en andere effecten in de primitieve begroting). Ook is er sprake van een technische correctie van de budgetten ter uitvoering van de Wsw om aan te sluiten bij de beschikbare bedragen die het Rijk publiceert voor uitvoering van deze taken. Deze middelen worden 1 op 1 uitbetaald aan RWA. Dit betreft een  vrijval van middelen vanuit programma 2.2 in 2025 van € 0,9 miljoen oplopend tot € 2,6 miljoen structureel.

De verwachte baten van het programma Sociaal bedragen in 2025 € 81,2 miljoen (exclusief mutaties reserves). De baten zijn per saldo € 17,3 miljoen hoger dan begroot in 2024.

Een ‘min’ betekent een financieel nadeel voor de gemeente en een ‘plus’ een financieel voordeel. Een ‘I’ staat voor Incidenteel (eenmalig) en de ‘S’ voor Structureel (doorlopend). De financiële analyses zijn op hoofdlijnen en geven de belangrijkste financiële afwijkingen aan. Dat betekent dat de financiële verklaring niet in alle gevallen uitputtend zal zijn. Bedragen onder de € 0,3 miljoen laten wij doorgaans buiten beschouwing in de financiële analyses en de begrotingsrechtmatigheid.

Tabel: PA.2.1 Toelichting op de belangrijkste begrotingsmutaties

 

 

 

 

Deze pagina is gebouwd op 09/26/2024 10:31:06 met de export van 09/26/2024 10:16:26